Joanna Zielińska
Interview with Marc Holthof (fragments), writer and formerly Hugo Roelandt’s assistant, conducted by Joanna Zielińska, 2024
► KLIK HIER OM TE LUISTEREN
“Mijn naam is Marc Holthof, ik ben schrijver en was ooit de assistent van Hugo Roeland.
Mijn leven en werk zijn behoorlijk gevarieerd geweest. In de jaren zeventig, net als vandaag, maakten economische crises het moeilijk om stabiel werk te vinden. Daardoor had ik pas veel later in mijn leven een echt vaste baan—en zelfs die was niet helemaal zeker. Toch heeft dit onconventionele pad me iets onschatbaars gegeven: tijd. Die vrijheid was vooral cruciaal voor mijn samenwerking met Hugo. Hij kon me op elk moment bellen en zeggen: “Wees hier over 20 minuten,” en ik kon alles laten vallen om op te komen dagen.
Tijdens mijn universiteitsstudies in Leuven werkten studenten vaak samen aan provocerende en soms agressieve happenings, bedoeld om het publiek te betrekken of uit te dagen. Sommige van deze performances vonden plaats in Aalst, maar de eerste vond plaats bij Ercola, gelegen aan de Wolstraat in Antwerpen. Ercola bestaat nog steeds als kunstenaarscollectief, hoewel het historische gebouw nu wordt bedreigd door projectontwikkelaars die het willen vervangen door moderne constructies. Het gebouw zelf, vaak aangeduid als een “hut”, was oorspronkelijk een 19e-eeuws oude mannenhuis, met delen die teruggaan tot de 16e eeuw. Het heeft een reeks kamers rondom een centrale binnenplaats en is al lang een centrum voor artistieke activiteit.
Een van deze activiteiten was een happening-avond waar verschillende artiesten hun werk presenteerden. Hugo deed mee met het cabaret van Kiek, een performance die decadent was, reminiscent aan de vroege films van Fassbinder, compleet met liedjes en dramatische flair. Er zijn enkele prachtige foto’s van in de collectie. De hele sfeer was opzettelijk extravagant en overdreven.
Ik ontmoette Hugo voor het eerst in een bar. Hij was een drankje aan het drinken—waarschijnlijk geen Duvel, want dat bier was toen nog relatief nieuw, pas sinds 1969 gebrouwen. In mijn herinnering had hij een pint Stella in zijn hand. Hij droeg mascara, waarschijnlijk vers van een optreden. Ik was gefascineerd door hem, en we konden goed met elkaar opschieten. Geleidelijk raakte ik meer betrokken bij zijn werk, hoewel dit pas in 1980 echt consistent werd, toen ik officieel een vast lid van de groep werd.
Dit brengt ons bij de eerste performance. Ik heb het gefilmd, maar helaas is de film verloren gegaan. In de performance schilderde Hugo rechtstreeks op een naakte man—Mark Verreckt. Dit was gekoppeld aan wat we later de “Michelangelo”-performance noemden. Er is een foto van Verreckt waarop Hugo banden op hem schilderde en hem in de achtergrond liet opgaan. Dat was typisch Hugo’s stijl.
Hugo moest vaak in Aalst zijn voor optredens, shows of Carnaval. Hij ging op dinsdagen, een moment waarop al zijn vrienden samenkwamen. Ik herinner me hoe hij 's middags in een café zat, al diep in gedachten. Sommige van zijn vrienden kwamen in gewone kleding, anderen waren verkleed als Vuil Jeanetten. De omkering van rollen—of dit nu ideologisch significant was of gewoon speels—vermaakte Hugo. Carnaval was de ware essentie van Aalst voor hem. Hij miste het nooit, behalve in het laatste jaar van zijn leven, toen ziekte het onmogelijk maakte.
Hugo had een ingewikkelde relatie met fotografie. Hij was er wantrouwig tegenover, meer gefascineerd door wat vóór de lens bestond. Dit had op veel manieren te maken met theater, waar een scène of moment voor de ogen van het publiek wordt gecreëerd.
Al zijn performances werden binnen een soort theatraal kader gemaakt. In die tijd was het Kaaitheater geen vaste locatie, maar een festival. De Beursschouwburg was ook een soort theater, hoewel het later evolueerde naar een ruimte die zich meer richtte op muziek en andere kunstvormen, met minder nadruk op performance. Hugo’s werk bleef een sterke band houden met theater, terwijl hij voortdurend naar alternatieve manieren zocht om zijn creaties te presenteren. Experimenteel theater werd een natuurlijke richting voor zijn verkenningen.
Ik schreef in feite alle teksten. Nou ja, laten we niet te hebberig zijn. In het begin werd die rol vervuld door Mark Verreckt, zijn uitvoerder. Hij schreef de teksten, zoals die over ideale lichamen. Mark Verreckt had een soort Rimbaud-achtige carrière. Hij was ook een dichter, maar besloot toen dat hij in import-export wilde werken, uiteindelijk handelde hij in wapens met Libië. Dus, heel Rimbaud-achtig. Hij stierf jong. Toen Mark naar Libië ging, vroeg Hugo mij of ik voor hem kon vertalen en schrijven. Dat betekende meestal dat we twee of drie losse zinnen hadden, en ik moest daar de tekst omheen bouwen. Daar werd ik best goed in. De teksten zijn er nog steeds, en soms is dat het beste wat je kunt doen... Maar de sleutelzinnen waren echt van Hugo. Ik zette ze gewoon op volgorde, voegde vertalingen toe en maakte wat aanpassingen.”
Interview met Marc Holthof (fragmenten), schrijver en assistent van Hugo Roelandt, afgenomen door Joanna Zielińska in 2024.