Hugo Roelandt — BODY & SELF PORTRAITS
In die tijd fotografeerde ik, maar ik weigerde toen te fotograferen wat er is, wat er staat (…) Mij interesseerde het bepaalde toestanden heel bewust te veranderen en die dan vast te leggen. Daarvoor was fotografie een geschikt middel. Op den duur werd het veranderen echter belangrijker dan de fotografie zelf en dan is de stap klein om er ‘live’ toestanden van te maken. (…) Trouwens, die eerste “optredens” zal ik ze maar noemen, noemde ikzelf geen performances. Het is slechts omdat het medium ook hier bekend werd dat men dat soort dingen waar ik mee bezig was uiteindelijk de naam heeft gegeven die op dat moment gangbaar was.’
– Interview met Hugo Roelandt door Luc Mishalle, in CET-Bulletin, nr. 5, juni-augustus 1980, p. 4-6
HET LICHAAM
Het lichaam keerde steeds terug in Hugo Roelandts werk, en wierp telkens ook nieuwe vragen op. Met name in de interactie met de camera in zijn performances en in het verdwijnen van de kunstenaar in zijn ‘post performance’ -stukken. In zijn praktijk, die was gericht op de maatschappij, was de vraag naar het lichaamsbeeld cruciaal. Zijn belangrijkste installatie en actie, Onderzoek omtrent het actuele esthetische ideaal (1976), bood het publiek de mogelijkheid om na te denken over de esthetische idealen van het menselijke lichaam vanuit hun persoonlijke perspectief, maar ook om te reflecteren op de geseksualiseerde blik in de media en de maatschappij. Voor Roelandt was zijn focus op het lichaam een manier om politiek te zijn.
ZELFPORTRETTEN
Doorheen zijn carrière maakte Hugo Roelandt verschillende reeksen fotografische zelfportretten, en die bewerkte hij vaak met stift of verf. In plaats van simpele representaties van zichzelf, kan je deze zelfportretten zien als experimenten waarin de kunstenaar alternatieve persoonlijkheden uitprobeert. In Geprojecteerde gevoelens tegenover iets of iemand (1974) bijvoorbeeld, fotografeerde Roelandt zijn eigen gezicht en uitte hij verschillende emoties overdreven expressief. De reeks laat zien hoe Roelandt geïnteresseerd was in het “veranderen van een realiteit voor de camera” in plaats van in traditionele verhalende kunstfotografie. Dit idee sluit aan bij een breder onderzoek uit de jaren 70: kunstenaars en theoretici onderzochten toen hoe live performances, speciaal geënsceneerd voor foto of film, noties van aanwezigheid en representatie uitdaagden.
In de jaren 90 bewerkte Roelandt verschillende eerdere zelfportretten uit de jaren 70. Hij maakte ook nieuwe zelfportretten met een monitor, en drukte vroege digitale foto’s af in monochroom rood, groen en blauw, met behulp van een matrixprinter. Hugo Roelandt zou zichzelf blijven heruitvinden, voorbij de conventies van de klassieke artistieke media.